Devoot leest ze de Thora.
Maar in haar hoofd broeit het van de wellustige beelden.
Hoe strenger haar vader optreedt, hoe groter de drang naar vrijheid die in Rachel groeit.
Ze kan niet anders dan weglopen. In korte tijd wordt ze volwassen.
Ze leert de liefde kennen.
En de lust.
Ze wordt onverzadigbaar in haar honger het leven in haar aspecten te ervaren.
En dan is er geen weg meer terug.
- Uit: Rachel, of het mysterie van de liefde
Letterlijk betekent devadasi in het Sanskriet; slavin van God. Strikt gezien zijn het 'vrouwen die God dienen' toegewijd aan een deva oftewel tempel. Ze waren hoog opgeleid, voltrokken ceremoniën met dans, zang, instrumenten en stonden hoog in aanzien. Pas in recente tijden werden ze geassocieerd met prostitutie en werd hun cultus verboden in India.
De vroegste sporen van devadasis vinden we rond 100 VC, maar de hoogtijeeuwen van de devadasi-cultus lagen tussen 600 en 1600. Een uitvoerige studie over het fenomeen van devadasis werd geschreven door Saskia C. Kersenboom: 'Devadasi tradition in South India'.
Devadasis waren jonge meisjes die opgroeiden in het tempelmilieu en zeven jaren lang een intensieve opleiding volgden in klassieke dans en zangkunst. Ze studeerden een heel repertoire aan dansen in die bij de verschillende ceremoniën behoorden. De devadasi trad niet in het huwelijk zoals wij dat kennen. Op ongeveer 16-jarige leeftijd werd ze in een ceremonie uitgehuwelijkt aan een God of Godin.
Om de geestelijke lijn te kunnen vervolgen, werd de devadasi aangemoedigd een relatie aan te gaan met een 'patroon,' afkomstig uit de samenleving. Hij diende een 'ontwikkeld religieus mens te zijn uit welgestelde en culturele kringen,' want men vond het belangrijk dat ook hun nakomelingen van voorname afkomst waren. Vaak waren het gerespecteerde ouderen uit de gemeenschap die de keuze maakten. Meestal werd een Brahmaan als patroon gekozen. Het stond de devadasi vrij een andere 'patroon' te kiezen als zij dat nodig vond. Ze kookte nooit voor hem, bleef niet bij hem wonen en vervulde ook geen andere taken die men van een echtgenote mag verwachten. De kinderen die uit hun relatie geboren werden, waren van haar en werden opgeleid in dans en muziek.
's Morgens stond de devadasi vóór zonsopkomst op, zingend ontstak zij de lampen in de tempels en danste tijdens puja's, festivals en processies in toewijding aan God. Tijdens de puja van de priester zong zij gewijde liederen en offerde bloemen of wuifde de alankaram lamp. De smetteloze rituelen in de tempel maakten van de ceremonie een prachtig schouwspel dat de zinnen verhief en opende voor de shakti van de Godheid.
Devadasis moesten over een heel scala aan artistieke vaardigheden beschikken, zoals het bespelen van allerlei slaginstrumenten, trompet, luit, fluit. Ze moesten jong zijn, een rijke expressie hebben, emotionele diepgang, erotisch kunnen dansen, kunnen zingen, en dit alles met gratie, en getooid in prachtige kleding en gesierd met juwelen. De devadasis moesten ook kunnen worstelen tijdens de ceremoniën; dit stelde de worsteling met God voor.
Een reiziger beschreef de devadasis als volgt: "Iedere dag brengen ze eten naar hun godenbeelden, en terwijl de godheid eet, dansen ze voor hem. Alle dochters van deze danseressen behoren ook tot de tempels. Deze vrouwen hebben een losbandig karakter. Ze wonen in de mooiste straten van de steden, in de mooiste huizen. Ze worden bijzonder hoog geacht. Iedere gerespecteerde man kan hun in hun huizen opzoeken, zonder dat er schande over hem wordt gesproken. Wanneer ze dansen, weet je niet wat je ziet. Ze zijn zo oogverblindend gekleed met gouden colliers, diamanten, edelstenen, parels, armbanden en enkelbanden, gordels om hun heupen. Ze zijn schatrijk, ze bezitten veel grond en men kan de dienstmeisjes die ze in dienst hebben, niet tellen."
"Als je gemeenschap hebt met een devadasi, dan zal dit je verlossen van je zonden."
- spreekwoord
Devadasis waren vaak in dienst en van vitaal belang voor de koning. Zij bezorgden hem faam, kracht en waarborgden zijn erotische leven. Bij haar debuut ontving ze van de koning goud en een slinger.
Een van de belangrijkste taken van de devadasis was om de koning te beschermen tegen slechte invloeden van goden. De devadasi deed dit door een tantrisch ritueel waarbij ze de kracht van de lingam (de penis) omzette of absorbeerde. Zij maakte gebruik van de kundalinikracht die rust in het bekken van de mens. Door de kundalinislang wakker te maken en ze op te richten, verbond ze zich met de kosmische energie, waardoor ze bevrijding kon bewerkstelligen van de gebondenheid aan het wereldse."
Een van de dansen die ze 's avonds in de koninklijke paleizen uitvoerden, was Kaman Kuttu. Eén van de devadasi was gekleed zoals Kama, de god van de liefde. De andere devadasis stelden de meisjes voor die Kama in de vele verhalen pijnigde met zijn verleidingstrucs. De meisjes uitten hun verlangen om zich met Kama te verenigen. De liedteksten variëren van vroom, poëtisch tot expliciet erotisch. Soms wordt Kama beschuldigd van zijn ontrouw: "Gisterennacht bezocht je een ander meisje, je weigerde mijn zachte matras, ik zie de afdruk van haar tanden op jouw lippen" of waarschuwen oudere vrouwen voor Kama: "Doe maar alsof je boos bent, Valli. Als hij je honderd gouden geldstukken geeft, laat hem dan zijn vleselijke lusten beleven, maar als hij het geld niet heeft, sluit dan je benen."
Het slotstuk van deze dans is wanneer de priester de devadasis met water besprenkelt, waarna alle mannen en vrouwen elkaar nat maken, in een erotische sfeer. Van deze rituelen is bekend dat ze nog tot halverwege de 20ste eeuw werden uitgevoerd. De koning van Genesa had 12.000 vrouwen in dienst, waarvan 3000 devadasis. De devadasis hadden het voorrecht bettel te mogen kauwen in het aangezicht van de koning, iets wat aan alle anderen verboden was. In sommige tempels waren er 400 devadasis werkzaam. Iedere familie koos één dochter uit die devadasi werd.
"Het dorp heeft slechts één devadasis… voor wie zal ze gaan dansen?"
- spreekwoord dat wilt zeggen dat iedereen de hulp van een devadasi wil inroepen
Er waren ook devadasis die net als troubadours rondtrokken en in dorpen hun ceremonieën voltrokken om de mensen te helpen de goddelijke krachten gunstig gezind te maken. De devadasis werden ook ingeroepen wanneer er een plaag uitbrak, of het vee stierf. De devadasi nam dan bijvoorbeeld bezit van de geest van de kwade godin Kanaka Durgamma. Ze deed of ze bezeten werd door deze godin en alsof ze zichzelf ging verdrinken. Maar de dorpelingen hielden haar tegen. Dan rende ze naar een gosa boom, brak de twijgjes af en stak ze in haar mond alsof ze gek was geworden. Wanneer ze haar vroegen wie ze was, zei ze; "Ik ben Kanaka Durgamma. Jullie zijn mij vergeten. En daarom is er ziekte over jullie gekomen en dood ik jullie vee." Wanneer de dorpelingen dan vroegen wat ze wou, antwoordde ze: "Je moet een tempel voor me bouwen en het bloed offeren van jullie kippen, schapen, geiten en buffels. Als jullie mij respect bewijzen, dan zal ik jullie verlaten."
Een Franse missionaris, Abbé Dubois (1770-1848) beschreef zijn verbazing over hun dagelijkse ritueel om slechte invloeden te verdrijven door het zwaaien met lantaren of met gekleurd water. "De aratti is een religieus ritueel dat meerdere malen per dag wordt uitgevoerd. Ze voeren het uit voor hooggeplaatste personen, zoals rajahs, provinciegouverneurs, generaals en vooraanstaande leden van de maatschappij. Wanneer deze mensen belangrijke of moeilijke afspraken hebben, vragen ze eerst de devadasis om het ritueel te voltrekken om een gunstige afloop af te smeken. Sommige koningen en prinsen hebben devadasis in dienst die de hele dag niets anders doen dan dit ritueel voltrekken. De devadasis doen dit ritueel ook tweemaal per dag voor hun godenbeelden. Ik ben geschokt dat ze hier zeggen: "wanneer je een devadasi ziet, is dit een gunstig voorteken en de vernietiging van mogelijk kwaad"
"Spreek het woord devadasi uit… en je tong zal branden."
- modern spreekwoord als waarschuwing van ouders aan hun kinderen om devadasis weg te houden uit hun dorp
Niets heeft de wellustige verbeelding van Westerse schrijvers zo geprikkeld als het privé-leven van de devadasi. De Franse missionaris Abbé Dubois legde de basis voor een broeinest van kwaadsprekerij met zijn ongegronde verklaring uit ca. 1800: "Wanneer de devadasi's hun tempelplichten gedaan hebben, openen zij hun cellen van eerloosheid en maken geregeld van de tempel een bordeel. Onder beschaafde mensen heeft nog nooit zo'n beschamende en onfatsoenlijke godsdienst bestaan." Andere Westerse schrijvers borduurden op dit verwrongen beeld verder.
Tegenwoordig wordt er zowel in als buiten India op een negatieve manier naar devadasis en hun werk gekeken. Er is nauwelijks een bevolkingsgroep denkbaar die in het verleden zo verheerlijkt en vervolgens zo ernstig gestigmatiseerd is als de devadasi's, India's rituele tempelartiesten.
In het begin van de jaren 1900 leidde een elitegroep van verengelste Indiërs - gehersenspoeld door tientallen jaren van Christelijk zedenprediken - samen met een partij van openlijke anti-hindoe atheïsten heftige campagnes tegen tempeldansen. Verschillende buitengewoon dappere devadasi's, zoals Balasawati, en trouwe aanhanger brahmin E. Krishna Iyer vochten tegen deze ijverige "hervormers." Maar het mocht niet baten.
Duizenden jaren klonk hun gewijde zang in de tempels van India en was men daar getuige van hun prachtige dans. Toen, onder invloed van het Christendom - begin deze eeuw, besloot een morele brigade van verengelste Indiërs hun land te zuiveren van dergelijke "achterlijkheid." Zij brandmerkten de devadasi als prostituee en zorgden er voor dat zij buiten de wet werd gesteld. Weinig hindoes weten dit. Nog minder van hen begrijpen hoe een beschaving die haar eens nityasumangali, 'de altijd voortreffelijke vrouw,' noemde, haar later de straat op zou jagen.
In een poging het hindoeïsme in diskrediet te brengen, vereenzelvigden verschillende Westerse onderzoekers de devadasi's met prostituees. Eén van de meest geraadpleegde encyclopedieën over het hindoeïsme in de wereld, The Hindu World schrijft lasterlijk: 'Institutionele tempelprostitutie kwam in India voor tot het einde van de vorige eeuw. Grote tempels, zoals die in Madurai, Konjeeveram en Tanjore, werden als bordelen gebruikt.' Dit bizarre idee is gebaseerd op een tempelinscriptie waarin gewoon te lezen valt dat Tanjore 400 devadasi's had. De tempels werden in 1947 wettelijk "gezuiverd".
Hinduism Today nam contact op met het Department of Hindu Religious and Charitable Endowments in Madras om het huidige standpunt te vernemen over de controversiële Devadasi wet van 1947 die "toewijding" en alle dans door hindoevrouwen verbood. Mej. Gariyali antwoordde: "Toen reformistische bewegingen het land bestreken, konden zij het idee niet accepteren van vrouwen die zich wijden aan tempels en Goden. Zij veroordeelden dit gebruik dat werd gehanteerd zonder instemming van de vrouwen, die nog maar meisjes waren. Ook het idee dat de Devadasi meer dan één beschermheer kon hebben, deed sommigen het woord "prostituee" gebruiken, wat zij niet was. Zij was voornamelijk artieste. Maar tegenwoordig komen er spontaan jaarlijkse festivals. zoals die in Chitambaram en andere tempels, zonder zich te storen aan de Devadasi wet van 1947. De mensen zijn zo'n beetje vergeten dat die wet er is. Tegenwoordig vindt men dat dans en muziek die de Heer uitbeeldt in de tempel thuis hoort."
Lees het uitgebreide artikel op www.nissaba.nl of consulteer de bibliografie