Geert Kimpen
Van toneelmaker naar schrijver...
Een openhartig tv gesprek tussen Geert Kimpen en Annemiek Schrijver.
Do you want to read more about Geert Kimpen in your own language? Please check the international interviews
Na de geboorte van zijn dochtertje Zonneke schreef hij een brief aan God en kreeg antwoord. Zo werd een katholiek jongetje uit Antwerpen van toneelregisseur uiteindelijk toch schrijver en vond hij gelukkig zijn droom terug, want ‘hoe kun je je kind voorhouden dat ze haar droom moet volgen, wanneer je dat zelf niet doet?’ Een gesprek met Geert Kimpen, die grote bekendheid kreeg door zijn boek De Kabbalist, dat inmiddels in vijftien talen is vertaald.
Geert Kimpen (1965) groeide op in Vlaanderen. Zijn katholieke jeugd was later een bron van inspiratie, maar in eerste instantie leverde het de nodige ellende op. ‘Ik ging naar de katholieke jongensschool, een rijke voedingsbodem voor frustratie en leed. Je moet je voorstellen dat je in je pubertijd geen contact had met het andere geslacht. Er ontstaat een tegennatuurlijke situatie met alleen jongens. Vrouwen groeiden uit tot godinnen en normaal contact was onmogelijk. Kwam je in je vrije tijd een keer in contact met een meisje, dan kon je alleen maar blozend en stotterend op je knieën vallen en haar voeten kussen. Normale omgang was onmogelijk en dat was zeer frustrerend.’ Kimpen herinnert zich nog de eerste vrouwelijke stagiaire die de school binnenkwam. ‘Het moet voor haar verschrikkelijk zijn geweest. Aangestaard worden door de hele school, de hormonen gierden door de gangen, het gebouw ontplofte zowat.’
Opgroeien in de Vlaamse katholieke wereld van die tijd had echter ook een andere kant. ‘Ik was gefascineerd door de mis. De rituelen, de gewaden, de mysterieuze woorden. Dat hele sacrale vond ik prachtig. Ook het idee dat je het leven met elkaar viert, dat is iets dat ik mijn hele leven al meedraag, ook in de keuze voor het theater.’ Al tijdens zijn middelbare school besloot hij om bij een toneelgroep te gaan. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat het werkelijke motief ingegeven werd door het feit dat theaterscholen gemengd waren. Het was de mogelijkheid om met meisjes in contact te komen. Maar diep daaronder speelde mijn fascinatie voor de mis een belangrijke rol, theater en liturgie liggen heel dicht bij elkaar.’
Op z’n 25e verhuisde Kimpen naar Nederland, om in Amsterdam aan de Hogeschool voor de kunsten de regieopleiding te gaan volgen. ‘Ik wilde theaterregisseur worden, maar wilde niet zo maar theater gaan maken. Net zoals liturgie reikt naar het heilige, het goddelijke, zo moet theater dat volgens mij ook doen. Mijn ambitie is nooit geweest om zomaar iets banaals te maken, maar met het publiek iets te vieren, ze op te tillen uit het dagelijkse en oppervlakkige leven.’ Hij richtte een eigen theatergezelschap op, met de bedoeling om eigenzinnig toneel te brengen. ‘Met het Belgisch Toneel Amsterdam, wilden we iets anders bieden dan het gangbare. Al snel vond ik anderen die ook de gevestigde opvattingen wilden doorbreken. Samen met mensen als Isa Hoes, Marc-Marie Huijbregts en Antonie Kamerling heb ik verschillende voorstellingen gemaakt.’
Naast zijn liefde voor toneel en theater, koesterde Kimpen ook al jaren de droom om schrijver te worden. Maar door zijn zeer succesvolle carrière als regisseur raakte die droom steeds meer op de achtergrond. Wel schreef hij voor theater, cabaret en televisie en had hij ook enkele columns. De geboorte van zijn dochtertje Zonneke veranderde echter alles. ‘Ik kreeg haar in handen en ze had zo’n blik van wijsheid, dat ik dacht: ik heb haar niets te leren. Ik kan alleen maar hopen dat ze haar dromen, haar passie volgt. Maar hoe kan ik mijn kind voorhouden dat ze haar hart moet volgen, terwijl ik het zelf niet doe?’ Kimpen belde alle opdrachten af en stopte met onmiddellijke ingang met zijn werk. ‘Als ik het nu niet doe, doe ik het nooit meer, ik kan alleen een goede vader zijn, wanneer ik zelf leef wat ik wil meegeven aan mijn kind. Die gedachte hielp me om zo radicaal te stoppen en een onzekere toekomst zonder inkomen tegemoet te gaan. Ik besloot een brief aan God te schrijven.’
Een brief aan God zal voor veel mensen niet de eerste stap zijn na een radicale keuze, maar voor Kimpen was dit de enige manier om helder te krijgen welke kant hij op moest. ‘Spiritualiteit is altijd een soort constante in mijn leven geweest. Natuurlijk heb ik me een hele periode verzet en gerevolteerd tegen het katholicisme, maar altijd vanuit liefde. Ik ben mijn hele leven blijven zoeken naar God. Ik heb me overal in verdiept en allerlei cursussen gedaan, van Wicca tot Oosterse spiritualiteit en Boeddhisme, maar uiteindelijk kon niets mijn hart echt raken. Ik werd nooit echt gegrepen. Ik was moe geshopt en wilde weten welke kant ik op moest met mijn leven en met mijn werk. Vandaar dus een brief aan God, met de vraag: zeg het maar, ik ben bereid alles los te laten en alles te doen, maar laat me op de een of andere manier weten welke kant ik op moet.’
De dag na de brief ontving Kimpen een e-mail van een onbekende. ‘Ik opende mijn mailbox en er zat een bericht bij van een Kabbalaleraar. Ik kende hem niet, had nog nooit van hem gehoord, maar hij nodigde me uit om bij hem cursus te komen volgen.’ Kabbala is de analyse van de Thora (de eerste vijf boeken van het Oude Testament), niet op letterlijke tekst of verhaal, maar door onder de tekst te gaan zoeken naar de diepere betekenislagen. ‘Ik besloot te gaan en de eerste weken snapte ik er niets van. Wat doe ik hier, dacht ik. Het was zo ingewikkeld, maar langzaam druppelde het toch binnen en kregen woorden betekenis. De boeken en verhalen kwamen tot leven, de uitleg was zo fris en openend. Letter voor letter, alles klopte en ik besefte dat alleen God dit geschreven kon hebben. Ik kwam thuis op mijn eigen erfgoed, bij mijn eigen achtergrond.’
Tijdens een van de cursusdagen vertelde de Kabbalaleraar over twee Kabbalisten uit de 16e eeuw. De verhalen waren schitterend en het unieke materiaal over deze twee mensen waren in zijn bezit. ‘Op een gegeven moment zei hij dat er iemand in de ruimte aanwezig was die iets met dit materiaal zou gaan doen. Ik schrok en vroeg me af of hij mij bedoelde. Tegelijk voelde ik schaamte vanwege de gedachte, want wie was ik dat ik dacht dat het over mij ging. Met schroom stapte ik na de les op hem af en vroeg of hij mij bedoelde. Ik kreeg geen antwoord.’ Een paar dagen later ontving Kimpen de aantekeningen en het unieke materiaal. De bestudering van het materiaal resulteerde in zijn eerste roman De Kabbalist. Een boek over Chaim Vital, een jongeman die de geheimen van de bijbel onthulde en moest kiezen tussen ultieme liefde of ultieme wijsheid.
Kimpen bleef zeven maanden bij de Kabbaladocent in de leer. Vanaf dat moment ging hij zichzelf erin verdiepen middels studie en lezen. ‘Je kunt er je hele leven mee bezig blijven. Het is zo veelomvattend en zo voedend. Tegelijk is het ook heel confronterend, want uiteindelijk gaat het erom dat je de Thora tot de leidraad van je leven maakt. De centrale boodschap is dat je je naaste lief hebt als jezelf. Als je dat serieus neemt en wilt integreren in alles wat je doet en met alle consequenties, ontdek je pas hoe ver je daar nog van af staat. Je komt je eigen egoïsme tegen, je ontdekt hoe vaak je alleen maar met je eigen behoeften bezig bent en hoeveel contacten je aangaat om er zelf beter van te worden. Je krijgt er een dagtaak bij.’ Kimpen vond inspiratie in de bijbelteksten, die voorheen erg ver van hem afstonden, nietszeggend waren. ‘Ik heb vrede gevonden op eigen grond. Ik heb de liefde ontdekt die onder de teksten verscholen ligt, ik heb de verhalen leren plaatsen dankzij de visie van de Kabbala, nu kunnen ze me inspireren.’
Ook rituelen spelen weer een belangrijke rol in zijn leven en in zijn leven en in zijn relatie. Zo onderhouden ze de Sabbat en is er meer ruimte voor elkaars verhaal en voor het verhaal van vrienden. ‘Ik was een workaholic, vrije dagen en tijd voor rust kende ik niet. Nu ontsteken we op vrijdagavond de kaarsen, maken we tijd om uitgebreid maaltijd te houden en naar elkaars verhaal te luisteren. Voor Zonneke is het ’t hoogtepunt van de week. Op de sabbat nodigen we vrienden uit, eten samen en spreken over wat er in het leven echt toe doet. We praten niet over koetjes en kalfjes, maar stellen elkaar juist vragen over de zin van het leven, en het waar maken van je dromen. Ik heb in heel wat missen gezeten met ongeïnspireerde priesters, die me niets te vertellen hadden. Ik zat de tijd gewoon uit. De zondag vond ik als kind vaak een kwelling. Nu verheug ik me op de dag dat ik een pas op de plaats kan en mag maken.’ Ik kijk met veel minder oordelen en veel meer liefde naar de wereld en alle mensen die ik ontmoet. Ik heb geleerd dat het niet naïef is om de wereld te willen verbeteren. Maar het is wel naïef om niet het verband te zien tussen je eigen gemoedstoestand en de toestand van de wereld. We zijn samen verantwoordelijk voor elkaars welzijn. En hoe meer je geeft, hoe meer je merkt dat je zomaar terug krijgt. Dat zou ik nooit meer willen missen.’ Een ander belangrijk verschil tussen de katholieke traditie waarin hij opgroeide en leven met de Thora vindt Kimpen de aandacht voor het vrouwelijke. ‘De vrouwelijke kant van God, de vrouwelijke eigenschappen van God komen in de Thora sterk tot uitdrukking en dat vertaalt zich ook in de belangrijke rol van vrouwen in de rituelen en het leven. Dat vind ik echt een winstpunt ten opzichte van de traditie waarin ik zelf opgroeide.´
‘Het zou behoorlijk pretentieus van me zijn om me een kabbalist te noemen. Ik denk dat je als jood opgegroeid moet zijn om jezelf een ware kabbalist te noemen. Joden groeien op met de thora. Joodse jongetjes beginnen met hun studie als ze drie jaar oud zijn: hun haar wordt dan voor het eerst geknipt en ze leren het Hebreeuwse alfabet. Als leek heb ik wel veel van de kabbala geleerd. Een eenvoudige wijsheid als ‘Het kwade dat we een ander aandoen, treft onzelf, maar elke weldaad die we iemand bezorgen, is altijd een zegen voor onszelf’, kan toch heel je leven veranderen?’
‘Ongeacht waar je succesvol in wilt zijn: het is héél hard werken. Je moet je onzekerheden onder ogen durven zien. Wie zit er nu op een boek van mij te wachten? Gaan we het financieel redden als ik mijn baan opzeg? Gaat het allemaal lukken?’
‘Er zijn mensen die denken of zeggen dat je mazzel hebt, geluk, maar het komt niet vanzelf. Klaar zijn voor succes ben je niet zomaar. Het begint met een intentie. De intentie om dàt te doen waarvoor je hier op aarde gekomen bent en dat je dus ook de bereidheid hebt om alle gevolgen te nemen. De meeste mensen weten als ze acht of negen jaar zijn heel goed WAT hun passie is. Echter door hoe je verder gevormd wordt en door de invloed van de mensen om je heen kan je diepe doel wel een beetje naar de achtergrond verdwijnen. Als je besluit je open te stellen voor wat er is en te luisteren naar de seintjes die je krijgt en als je er vervolgens dan óók nog wat mee doet, ja dan gaan er veel deuren open.’
‘Maar…er gaan ook deuren dicht en dat is altijd erg pijnlijk. Ik had vroeger een enorm netwerk van vrienden en kennissen waar ik goed mee overweg kon. Uit die theatertijd heb ik bijna niemand overgehouden. En natuurlijk trek je wel andere mensen weer aan maar dat gaat niet zo snel. Ach het is goed, een ontzettend leerzaam proces. Ik moest dit doen, schrijven!’
Ik heb haar ontmoet. Ik bracht ettelijke bezoeken aan de kabbalacentra in Los Angeles en Londen, en tijdens een gebedsdienst in Londen kwam ze plots binnenwandelen met echtgenoot Guy Ritchie en de kids. Toen de bodyguards even de andere kant op keken, heb ik haar een exemplaar van mijn boek in de handen geduwd. Op haar volgende CD stond het nummer ‘Isaac’, over Itschak Luria, één van de twee hoofdpersonages van De Kabbalist.’
Tijdens zijn Kabbalastudie kwam Kimpen regelmatig de naam van de Engelse natuurwetenschapper Isaac Newton tegen. Aanvankelijk dacht hij dat deze er een beetje bijgesleept werd om het een en ander geloofwaardig te maken. Na verloop van tijd ging hij echter op onderzoek uit. ‘Ik ben me in zijn leven en werk gaan verdiepen. Hij groeide van een kleine nietszeggende boerenjongen uit tot één van de grootste natuurwetenschappers die we ooit hebben gekend. Ik ontdekte dat de Kabbala voor hem inderdaad een grote bron van inspiratie was. Enerzijds was hij een man die over lijken ging en tegelijk heeft hij in zijn werk voortdurend relaties gelegd tussen spiritualiteit en wetenschap en hechtte hij grote waarde aan de religieuze aspecten van het leven.’
Uiteindelijk leverde het bestuderen van Newton genoeg materiaal op voor een nieuw boek. Maar het is zeker geen biografie geworden. ‘Nee, ik ben naast schrijver met een spirituele inslag, vooral iemand die mensen een mooi verhaal wil vertellen. Dus net als bij mijn eerste boek is het ook nu een roman geworden, noem het een spirituele roman, waarin het leven van Newton verweven zit.´
‘In zijn beginjaren was Newton ontzettend verlegen, zeg maar contactgestoord, niet in staat tot menselijke relaties. Dan herken ik, alleen minder extreem. Pas wanneer Newton erkenning krijgt en naar buiten treedt, groeit zijn zelfvertrouwen. Dat merkte ik ook bij mezelf toen De Kabbalist zo goed werd ontvangen. Mijn verlegenheid is grotendeels verdwenen. Doordat ik na zoveel jaren ging doen wat ik jaren daarvoor al had willen doen. Van nature ben ik eerder angstig en verlegen en aarzelend. Maar wij werden opgevoed met de boeken van Wayne Dyer, auteur van bestsellers als ‘Niet morgen maar nu’. Onze huisarts was dokter Keersmaekers, indertijd een bekende figuur in Antwerpen. Deze dokter nu schreef geen slaap- of kalmeerpillen voor, maar wel de boeken van Dyer. Mijn vader had een boekenwinkel en telkens er een nieuw boek van Dyer verscheen, kocht hij zelf vijf exemplaren, een voor elk gezinslid. Verplichte lectuur, ook voor ons kinderen. Gaandeweg werden de denkbeelden van Dyer bij ons ingeprent. We leerden hoe je een rijk, gelukkig leven kon leiden. De onzekerheid ligt steeds op de loer, maar ik vecht ertegen, elke dag, nooit opgeven.’
‘Newton’s ambitie herken ik ook. Newton wilde niet meer of minder dan de geheimen van het universum ontraadselen. Dat wil ik ook. Ik wil me blijven verwonderen, geen genoegen nemen met vrijblijvende antwoorden, blijven zoeken. Vorige week was Ben Cramer op bezoek, een van de weinig overgebleven vrienden uit de tijd dat ik theaterregisseur was. Een heel leuke man, en iemand die totaal niet met spiritualiteit bezig is. Het gesprek ging over leven na de dood. Hij zei lachend: “Een ding weten we zeker, het moet daar goed zijn, want er is nog nooit iemand terug gekomen.” Dan wil ik met antwoorden komen, aannemelijk maken dat we maar een fractie kunnen waarnemen van wat er is. Dat je het leven hier kunt vergelijken met een hondenfluitje: wij kunnen de hoge tonen niet waarnemen, maar het is er wel. Ik denk dat wetenschap en spiritualiteit elkaar weer de hand zullen reiken. In de tijd van Newton was het gewoon dat wetenschap en religie dezelfde vragen van de mensheid stelden: Bestaat God? Wie zijn we, wat doen we hier en waar komen we vandaan? En ik kan je beloven: de antwoorden zijn er…’
‘Schrijven! Mijn passie is schrijven.. Nu ik eindelijk doe waarvoor ik geloof dat ik hier ben, voelt het als thuis komen. Het leven van mijn passie heeft mijn leven veranderd. Ik ben tot bloei gekomen in alle aspecten van mijn leven. En nu probeer ik door het schrijven mensen dezelfde troost, inspiratie en spanning te geven die ik uit zovele mooie boeken heb gehaald. Mooie boeken zijn zielservaringen. Die veranderen je van binnenuit. Het is de ene ziel die rechtstreeks tot de andere spreekt. Als ik dat met mijn boeken bereik, dan ben ik zielsgelukkig. En daarnaast wil ik ook gewoon jou en mezelf vermaken. Ik wil zo spannend mogelijke boeken schrijven, die je op het puntje van je stoel houden. Boeken die je hopelijk niet weg wilt leggen. Boeken waarbij je absoluut wilt weten; hoe gaat dat aflopen? Want zo schrijf ik ook. Ik probeer wat ik schrijf elke dag zo spannend te maken, dat ik me de ochtend daarna afvraag; oei, hoe gaat dat verder???
‘Ik denk dat ik moeilijke zaken, zoals de kabbala, begrijpelijk en praktisch kan vertalen. Ik deel wat ik zelf geleerd heb. Ik probeer niet iets te schrijven wat ik niet zelf weet, want dat zou boekenwijsheid zijn. Mijn motto is ; walk your talk. Leef, wat je zelf probeert over te brengen. En vooral niet op een voetstuk te gaan staan. Vooral mijn eigen stommiteiten en onwetendheid niet te verdoezelen. Ik heb te vaak lezingen mee gemaakt van mensen waarbij ik dacht; prachtig verhaal, maar ik geloof er geen barst van. De ervaring van het leven is veel belangrijker dan welke theorie ook. Je kan je als monnik ontzettend verlicht voelen wanneer je jarenlang in lotushouding op een berg zit. Maar of je werkelijk verlicht bent, zal pas blijken wanneer je van je berg naar beneden komt, en hoe je dan reageert op de mensen die je ontmoet. Of je nog steeds even verlicht reageert wanneer een auto je de pas afsnijdt of iemand je de huid vol scheldt. Daarin liggen de lessen van het leven, niet in theorieën.
Ik vind het geen mooi woord, spiritualiteit. Ik hoor wel eens dat mensen zeggen; Ik ben erg spiritueel. Dat vind ik altijd een beetje grappig. Hoezo, je bent spiritueel??? Wat is dat dan. Als er al spirituele mensen bestaan, dan zijn we het allemaal. Voorlopig is er echter geen beter woord. Ik denk dat iedereen die het leven tenvolle leeft, in al zijn grootsheid en kleinheid, dat iedereen die woekert met zijn talenten, die zijn best doet zich te ontwikkelen tot zijn grootst mogelijke vorm , “spiritueel” is. Met vallen en opstaan. Ook de grootse spirituelen hebben wel eens een slechte dag. Spiritualiteit is denk ik bewust door het leven proberen te gaan. Net die stap extra. De mens die zichzelf vragen stelt, en zichzelf in vraag stelt. Die geen genoegen neemt met oppervlakkige antwoorden. Maar werkelijk op zoekt gaat naar zijn waarheid, en zijn missie. De mens die midden in het leven staat. Die het leven omhelst. En die weet dat net in de tragedies, de grootste lessen zitten. De mens die probeert zijn leven te leven in verbondenheid met de ander. Een wijze rabbi vatte de hele Thora als volgt samen; heb je naaste net zo lief als jezelf, al de rest is commentaar… Probeer dat maar eens 1 dag! Je naaste net zo lief te hebben als jezelf. Valt niet mee, kan ik je zeggen!
Ik geef veel lezingen en 80 % van de aanwezigen zijn vrouwen. Die komen allemaal na die tijd hun boek laten signeren. Ik vraag dan altijd aan hen wat hun wens is en 9 van de 10 keer is het dat ze graag hun soulmate willen ontmoeten. Prachtige vrouwen, goede baan, niks mis mee. Dan denk ik, hoe is het toch mogelijk dat jij hier moeite mee hebt. Er blijken iets van 2,5 miljoen singels in Nederland te zijn. Dat is toch niet normaal? Dan moet er toch iets aan de hand zijn? Zouden wij zijn doorgeslagen naar een bepaald aspect dat wij niet meer kunnen verbinden? Dat wij geen relatie meer aan kunnen gaan? Zoeken wij nog wel naar elkaars idealen? Deze vragen waren voor mij een belangrijk motief om mijn nieuwste roman te schrijven: Rachel en het mysterie van de liefde. Een boek voor als je de behoefte voelt om je te verbinden, om je soulmate te vinden.
'Twee jaar geleden ben ik begonnen met het schrijven van dit boek. Ik heb veel oude, geheime Bijbelteksten bestudeerd. De Moeder Maria wordt in de Bijbel omschreven als de heilige maagd. Echter in de apocriefe geschriften die zijn gevonden, staat heel iets anders. Hierin blijkt dat Maria een tempelpriesteres was. Tempelpriesteressen hielpen mannen in die tijd met het seksuele, om mannen in te wijden in het Goddelijke. Dit werpt een totaal ander beeld op Maria. Uiteindelijk is dit natuurlijk allemaal gecensureerd uit de Bijbel en heel vroom gemaakt. Ik heb uiteindelijk de pareltjes vanuit deze oude teksten verwerkt in het boek. Een Roman die hopelijk leest als een thriller, een spannend verhaal. Op iedere pagina staan bepaalde wijsheden geschreven over de liefde. Wat dit Joodse meisje Rachel meemaakt in dit boek, kun je allemaal reflecteren op hoe jij zelf over de liefde denkt en wat jij zelf allemaal hebt meegemaakt.'
Het mooie is dat dit boek, Rachel, ook opnieuw de liefde in mijn eigen leven heeft vernieuwd. Enkele jaren geleden is mijn huwelijk stuk gelopen. Mijn ex vrouw werd lesbisch, hoe raar dat ook klinkt als ik het zeg. Door een wonderlijke synchroniciteit las op dat moment een andere vrouw, Michelle, mijn boek en werden we als het ware op Facebook in elkaars armen gedreven. Ze vertelde me dat het leek of het boek haar riep en een vooraankondiging was van onze zielsverwantschap. Zonder haar had ik het niet gered in die donkere periode, al was het voor haar ook een zware en veeleisende tijd. Nu zijn we alweer vier jaar samen en bouwen aan onze dromen. We hebben inmiddels drie uitgeverijen opgericht, London Books, Paris Books en Berlin Books, en nog talloze plannen om samen te ontwikkelen. Zij is de engel die aan mijn zijde verscheen in het donkerst van de nacht en ik probeer de hare te zijn.
*****
Dit interview werd samengesteld uit een aantal interviews met Geert Kimpen, onder meer door Franck Ploum, Christine van Eijck, Lilian Ferru, Zita Schwab en Margreet Hammenga. De foto’s zijn van Petra van Vliet.