Tekst: Louis Stiller
De kabbala is een mystieke joodse leer die Madonna en andere sterren omhelzen als de nieuwe bijbel. De Vlaamse regisseur en auteur Geert Kimpen verwerkte deze leer in zijn zeer succesvolle debuut De Kabbalist. Een roman over de 16de-eeuwse Chaim Vital, die niets liever wil dan alle wijsheid van de joodse leer inademen. Louis Stiller sprak met hem.
De God die hoort wat u werkelijk zegt. De God van de zuivering. De God die het grotere geheel ziet. In elk van de 72 hoofdstuktitels van Geert Kimpens De Kabbalist staat het woord God (drie keer vermomd als Godin). Op de achterflap is te lezen dat het gaat over de 16de-eeuwse kabbalaleerling Chaim Vital, wonend in de kleine stad Tsfat, niet ver van Jeruzalem. Wie z'n aanvankelijke scepsis voor historische romans en de combinatie van religie, mystiek en literatuur aan de kant weet te zetten, zal al snel in het boek verzeilen als in elk goed geschreven verhaal. Kimpen: "Toen ik dit boek ging schrijven over de kabbala was ik me ervan bewust dat heel veel mensen hier of niets van af wisten, of er cynisch tegenover stonden. De meesten zien het als een of andere vage sekte waar Madonna lid van is. Om mijn liefde, of verliefdheid, voor de kabbala te delen, had ik dus een goed voertuig nodig om deze filosofie verteerbaar te maken. Ik wilde in elk geval geen non-fictieboek als 'Tien lessen van de kabbala' schrijven."
Toen Kimpen besloot om een boek 'over God' te schrijven, werd hij door zijn Amsterdamse kabbalaleraar op het spoor gezet van het waargebeurde verhaal van Chaim. Via via kreeg hij een mailtje van hem en Kimpen besloot lessen bij hem te volgen.. "Vanaf de eerste les was ik overdonderd. Maar ik had nauwelijks persoonlijk contact met die leraar. We lachten wel schaapachtig naar elkaar maar spraken nooit met elkaar."
Kimpen schreef in die tijd maandelijks verhalen voor het blad Koorddanser en in een van die verhalen schreef hij over zijn kabbalalessen. Dat verhaal stuurde hij naar zijn leraar. "De volgende les zei mijn leraar, middenin de les, zonder iemand specifiek aan te kijken: 'Er zit hier iemand in de klas die prachtig kan schrijven en die, als hij het verhaal van de beroemde kabbalist Chaim Vital zou schrijven, een heel belangrijk boek zou schrijven. Een boek dat de wereld over zal gaan en verfilmd zal worden.' Voor het eerst sprak ik hem persoonlijk aan na de les en vroeg of hij mij bedoelde. Hij glimlachte mysterieus maar antwoordde niet. Maar een paar dagen later vond ik een pakketje met informatie over deze kabbalist op mijn deurmat en was ik verkocht."
Het schrijven ging snel: binnen de kortste keren had Kimpen enkele tientallen pagina's geschreven. Het liet hem niet meer los. "Hoewel ik druk bezig was met een theaterproject, snakte ik naar elk vrij moment tussendoor om verder te kunnen schrijven. Twee maanden later al was mijn eerste versie klaar."
Tot het moment dat het boekproject op zijn weg kwam, was Kimpen een redelijk succesvol theatermaker die zijn Vlaamse geboortegrond had achtergelaten voor Amsterdam. Hij schreef zo'n twintig theaterstukken, zoals een stuk over het leven van Bach, in opdracht van het Noordhollands Philharmonisch Orkest. Ook bewerkte hij kinderboeken tot theater, waaronder De geheime tuin, Paul van Loons bestseller De Griezelbus en het beroemde Sjakie en de chocoladefabriek. Ondanks zijn theatersuccessen ontbrak er iets aan zijn leven, vond Kimpen al snel. "Ik werkte hoofdzakelijk in opdracht, en hoewel ik me altijd probeerde persoonlijk te verbinden met de opdrachten, lukte me dat minder en minder. Ik werd ongeloofwaardig voor mezelf. Ook naar mijn dochtertje toe, die in die tijd werd geboren. Ik dacht: wil ik dit soort vader voor haar zijn? Iemand die andermans dromen regisseert maar zijn eigen dromen links laat liggen? Daarnaast had ik er altijd van gedroomd om me vanaf mijn veertigste fulltime met schrijven bezig te houden. Ik was 38, dus ik dacht: als ik het nu niet doe, gebeurt het nooit."
Kimpen trok de stoute schoenen aan, stopte met theater en begon als een razende te schrijven aan het verhaal van Chaim, de kabbalaleerling die was voorbestemd om de nieuwe messias te worden. Financieel nam hij een groot risico, wist hij. "Maar ik herinnerde me de woorden die Paulo Coelho tegen me gezegd had toen ik hem ontmoette en vroeg of hij een advies had voor een man met een droom. Hij zei: betaal de prijs voor je dromen. Betalen doe je toch vroeg of laat, dan beter voor iets waar je hele hart ligt."
Het schrijven ging als vanzelf, zegt Kimpen. "Ik ben meteen begonnen met schrijven, met als enige basisresearch het pakketje dat mijn leraar me had opgestuurd." Toen het vorm ging krijgen en een roman dreigde te worden, had Kimpen echter meer materiaal nodig. Hij surfde, bestelde boeken en reisde naar de plekken en de mensen die belangrijk waren voor het boek. "De research ging gelijk op met het schrijven. Als ik van iets niet precies wist hoe het zat, schroomde ik niet om alvast een eigen onhandige versie te bedenken en te schrijven, het dan later op te zoeken en aan te passen. Ik wilde de stroom van creativiteit niet laten onderbreken door de vraag of het wel of niet klopte."
Meestal schreef Kimpen 's ochtends een nieuwe scène, of een heel hoofdstuk. 's Middags besteedde hij aan research. Na twee maanden had hij een eerste versie klaar, en na een jaar de uiteindelijke. In veertien maanden had Kimpen een ruim driehonderd pagina's dikke historisch-religieuze roman geschreven.
Een belangrijke drijfveer voor het boek was de hoofdpersoon, Chaim Vital, een weifelende jongeman die zijn leven opoffert voor de kabbala maar door zijn leraar wordt uitgedaagd, gemanipuleerd en op het verkeerde been gezet. "Mijn kabbalaleraar suggereerde in eerste instantie om Itschak Luria, de leraar van Chaim, als hoofdpersonage op te voeren. Maar met hem had ik geen binding. Dat is een man die zo ver gevorderd is in zijn kennis dat hij niet herkenbaar is. De leerling Chaim stond veel dichter bij mezelf. Hij is net als ikzelf ontzettend ambitieus, heeft grote dromen, maar gaat ook geregeld op zijn bek."
Bij het schrijven bleek Kimpen het nodige te hebben gehad aan zijn theaterverleden, vooral aan de lessen van docenten als Guus Baas en Ger Beukenkamp. "Ze hebben me eigenlijk de basisstructuur geleerd voor alle literaire werken. Namelijk 'de 5 c's', zoals Guus Baas dat noemde: confrontatie, conflict, crisis, climax en conclusie. Dat zijn de vijf stappen waarin een verhaal zich ontwikkelt op micro- en macroniveau." Een andere belangrijke theaterles is het plannen. "Als een brief onderdeel wordt van je ontknoping in hoofdstuk 10, dan moet je die brief op zijn minst in hoofdstuk 8 al eens terloops geïntroduceerd hebben. Anders komt die uit het niets vallen en is hij ongeloofwaardig." De Kabbalist oogt dan ook als een groot toneelstuk in zeven aktes. Kimpen zorgde ervoor dat in elk van de 72 hoofdstukken een duidelijk conflict zit en dat ze eindigen met een soort van cliffhanger. "Oude, klassieke theatrale wetten toegepast op een roman."
In Nederland is De Kabbalist inmiddels uit, maar minstens zo belangrijke nog voor Kimpen is dat het boek ook in andere talen gaat verschijnen. "Vanaf het begin heb ik dit boek eigenlijk geschreven met een Amerikaans publiek in gedachten. In de eerste plaats omdat het onderwerp hier zo onbekend is en in Amerika veel meer leeft en populair is. En omdat, als ik er echt van zou willen kunnen leven, ik ook een voldoende groot lezerspubliek moest zien te vinden."
Kimpen verdiepte zich in de Amerikaanse markt en kwam er al snel achter dat hij daar een literair agent nodig had. "Je manuscript zelf naar een uitgever sturen, is per definitie kansloos." Hij schreef een brief naar een aantal literair agenten en kon uiteindelijk uit een vijftal kiezen. "Aanvankelijk koos ik voor een agente in Hollywood, omdat ik dat wel blits vond klinken. Maar toen ik haar in LA ontmoette, twijfelde ik. Uiteindelijk heb ik nu een agente in Massachusetts voor de Amerikaanse rechten, en een agente in New York voor de internationale rechten. De vertaling liet ik op eigen kosten maken."
In Nederland ging het voor Kimpen ook redelijk snel. Een van de vijf uitgeverijen waar hij zijn manuscript naartoe stuurde, gaf het manuscript aan Lex Jansen van De Arbeiderspers. Die was meteen verkocht. "Zijn adviezen waren vooral taalkundig. Maar ook wees hij me op enkele zaken die voor een 'niet-gelovige' zoals hij ongeloofwaardig waren. Hij was het soort van ideale leraar die je soms, als je geluk hebt, op school aantreft."
Het gaat snel allemaal voor Kimpen, maar hij moest zelf wennen aan het tempo van de uitgeverij. "Ik heb ondervonden dat het boekenvak een heel langzaam en traag proces is. Het boek komt weliswaar al zeker uit in 4 andere landen, maar in de Engelstalige markt worden beslissingen erg behoedzaam genomen." Toch blijft Kimpen positief over zijn kansen in de Amerikaanse boekenarena. "Ik geloof wel dat wanneer het balletje eenmaal echt rolt, het niet te stuiten is."
Het belangrijkste is dat hij zijn ware bestemming gevonden heeft: het schrijven. "Ik werd zo zenuwachtig naarmate de verschijningsdatum dichterbij kwam, dat ik om mijn zenuwen te bezweren me op mijn volgende boek richtte. En tot mijn vreugdevolle verbazing gaat dat net zo vlot en valt de stroom van inspiratie niet stil. Al word ik wel afgeleid door de drukte rond het verschijnen van De Kabbalist. Dat is echt ontzettend spannend. Al twee weken na verschijnen besloot de uitgever tot een tweede druk. Daar ben ik dan zo opgewonden door dat het moeilijk is me weer voluit te concentreren op een nieuw hoofdstuk van mijn boek. Ik voel dat het me gaat lukken om fulltime schrijver te zijn. En ik hoop dat ik daardoor mijn dochter Zonneke kan inspireren om ook háár dromen na te jagen. Dat je alles kunt realiseren wat je écht wil, ook al moet je er een prijs voor betalen. Elk kasteel begint met een luchtkasteel."
Louis Stiller
Aboe Siffien trok zijn gekromde gouden zwaard, bedekt met edelstenen, uit de schede en sneed een flinke kirat zoals de Arabieren de peulen noemden, af. Hij scheurde de rode boon, die nog het meeste weg had van een flink langwerpig brood, in tweeën en zette er zijn hagelwitte tanden in. Wellustig proefde hij de smaak van cacao toen hij het vlees fijnmaalde tussen zijn tanden. Met een boog spoog hij een van de twaalf zaden die elke kirat rijk was, uit en hij ving hem met zijn hand op in de lucht. Hij woog het zaad in zijn hand. De Grieken hadden al ontdekt dat elk zaad uit de kirat precies 0,18 gram woog. Zij stelden de kirat in als betrouwbare meeteenheid voor goud. (...)
Twee ruiters hadden inmiddels hardhandig Haman van zijn bed gelicht. De oude man werd zelfs geen tijd gegund iets warms aan te trekken en hij werd blootsvoets voorgeleid aan de gouverneur.
'Is deze boom van jou?' vroeg Aboe Siffien vriendelijk, terwijl hij zijn zenuwachtige paard tot kalmte maande.
'Ja, gouverneur', zei Haman schichtig.
'Dan ben ik benieuwd naar jouw geheim. Iedereen weet dat de johannesbroodboom pas weer in de lente vrucht draagt. Hoe komt het dat jouw boom nu in volle bloei staat?'
Met de ogen neergeslagen, antwoordde Hamans: 'Ik weet het ook niet, gouverneur. Gisteren gebeurde het gewoon. Toen ik 's ochtends uit het venster keek, schrok ik me een beroerte. Het is een wonder. Maar het zijn veel te veel vruchten voor een man alleen, daarom heb ik ze op de markt te koop aangeboden. Voor een eerlijke prijs, gouverneur. Ik wil geen extra munt slaan uit de zegening die Allah mij heeft geschonken.'
Geert Kimpen, De Kabbalist. De Arbeiderspers, ISBN 90 295 6361 3, prijs 16,95 euro.