Tekst: Jolien Janzing
Foto's : Dieter Bacquaert
Gepubliceerd in Humo op 23 juni 2006.
In drie maanden tijd is 'De kabbalist' van de Vlaamse romancier Geert Kimpen in Nederland al aan zijn derde druk toe. Ook in Vlaanderen loopt het boek goed, en niemand minder dan de legendarische uitgever Oyvind Hagen kocht de rechten voor Scandinavië. 'De kabbalist' is een mystiek verhaal in de traditie van 'The Da Vinci Code' en 'De Alchemist'. Leuk detail: Geert Kimpen is de jongere broer van gezondheidsgoeroe Sonja Kimpen.
Kimpen: 'De rabbi's die ik ontmoet heb, waren zeer over mijn boek te spreken. Ze vonden het prachtig dat ik een personage als Itschak Luria bekendheid bij niet-joden wilde geven. Luria is voor de joden haast wat Jezus is voor de christenen. Zijn graf is een pelgrimsoord, en op zijn sterfdatum komen er tienduizenden joden van over de hele wereld en wordt er de hele nacht gefeest, met fakkels en gezang, een haast orgastisch ritueel. Toch is de kabbala geen enge sekte of de nieuwste religieuze hype, maar wel een waardevolle filosofie waarvan het eerste geschrift dateert uit de 2de eeuw.'
Kimpen: 'Zo voelde het niet aan. In het begin beschikte ik enkel over de ruwe levensverhalen van mijn hoofdpersonages, en daarmee ben ik aan de slag gegaan. Ik had echt niet het geduld om me eerst jaren in stoffige bibliotheken op te sluiten. Daar verzamel je dan stapels informatie, waar je uiteindelijk nog geen tien procent van gebruikt. Naarmate het boek vorderde, kwamen er vragen in me op. Details ook, zoals: waar steek je een kaars mee aan, als er nog geen lucifers bestaan? Daar bleken ze dus een soort apparaatje voor te hebben, een tondeldoos. Mijn research was dus heel doelgericht. De eerste versie van mijn manuscript heb ik laten lezen door enkele rabbi's, die de geschiedenis van het joodse volk door en door kenden. Ze spoorden de fouten in mijn tekst op. Zo bracht ik de jongeman Chaim samen met het meisje Francesca in één kamer, terwijl dat in de joodse gemeenschap van toen gewoon ondenkbaar was. Dus liet ik hen chaperonneren.'
Kimpen: (glimlacht) Ik heb haar wel ontmoet. Ik bracht ettelijke bezoeken aan de kabbalacentra in Los Angeles en Londen, en tijdens een gebedsdienst in Londen kwam ze plots binnenwandelen met echtgenoot Guy Ritchie en de kids. Toen de bodyguards even de andere kant op keken, heb ik haar een exemplaar van mijn boek in de handen geduwd.'
Kimpen: 'Het zou behoorlijk pretentieus van me zijn om dat te beweren. Ik denk dat je als jood opgegroeid moet zijn om jezelf een ware kabbalist te noemen. Joden groeien op met de thora. Joodse jongetjes beginnen met hun studie als ze drie jaar oud zijn: hun haar wordt dan voor het eerst geknipt en ze leren het Hebreeuwse alfabet. Als leek heb ik wel veel van de kabbala geleerd. Een eenvoudige wijsheid als 'Het kwade dat we een ander aandoen, treft onzelf, maar elke weldaad die we iemand bezorgen, is altijd een zegen voor onszelf', kan toch heel je leven veranderen?'
Kimpen: 'Ja, en in dat milieu was ik best gelukkig. Als jonge theaterregisseur won ik de Prins Bernhard Prijs en later reisde ik met gezelschappen doorheen Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk. Ik schreef ook toneelstukken en dat met succes. Maar toen mijn dochter werd geboren, kwam ik in een soort midlifecrisis terecht. Was dit eigenlijk wel het leven dat ik wilde? Ik besloot dat ik iets van blijvende waarde wilde achterlaten. Een boek, ja, en dan liefst een met een boodschap. In die dagen kreeg ik een e-mail van een oude Russische rabbi, die onderwijs in de kabbala aanbood. Het bericht was eigenlijk niet voor mij bestemd, maar ik geloof niet in toeval en besloot bij de man les te gaan volgen. Hij vertelde over Chaim Vital, een kabbalist uit de 16de eeuw die het besluit had genomen om deze geheime leer in heldere, begrijpelijke taal op schrift te zetten. Zijn levensverhaal was fascinerend - dát wilde ik schrijven.'
Kimpen: 'Ondanks al het geheimzinnige gedoe, is het een filosofie die heel logisch in elkaar zit. Er is een nauwe verwantschap met de ideeën van de wiskundige Pythagoras. Ook hij ging er vanuit dat het universum kon teruggebracht worden tot wiskundige formules. De genetische code en de nummering van de chemische elementen zijn verwant aan de numerologische opvattingen die de kabbala bestudeert. Het is mijn overtuiging dat de kabbala het antwoord heeft op alle grote vragen van de mensheid.
Kimpen: 'Heel verdrietig, ja. Toen Rudi op zijn ziekbed lag, was ik juist aan het onderhandelen met een Scandinavische uitgever. Rudi was gek op Zweden en hij had er ook een huis; en ik zei hem dat als het boek ginder uit zou komen hij het daar op zijn terras in de zon zou kunnen lezen. Hij keek er vreselijk naar uit om nog een keer in Zweden te kunnen zijn, maar het heeft niet mogen zijn. Hij stierf een paar weken geleden, en 'De kabbalist' komt in de Scandinavische landen pas uit in maart 2007.'
Kimpen: 'Een extravagant man ja, die houdt van dikke sigaren en mooie auto's - én hij heeft een gouden neus. Hij was het die 'The Da Vinci Code' binnenhaalde, toen nog niemand in dat vreemde verhaal was geïnteresseerd. J.K. Rowling zit in zijn stal, en natuurlijk ook Paulo Coelho van 'De Alchemist'. En hij was onmiddellijk gek op 'De kabbalist.' "
Kimpen: 'Monica is de exclusieve agente van Paulo Coelho. Als negentienjarig meisje was ze lid van een of ander vaag theatergezelschap in Brazilië, dat de 'Agape's Alchemists' heette. Toevallig kwam ze in een boekhandel het boek 'De Alchemist' van Paul Coelho tegen, dat toen totaal een flop was - er waren misschien maar duizend exemplaren van verkocht. Zij las het en vond het zo geweldig, dat ze zichzelf tot Coelho's agent bombardeerde. Ze verkocht het manuscript in zo'n honderdvijftig landen.'
Kimpen: 'Dromen is toegestaan, niet?'
Kimpen: 'Heel leuk eigenlijk. Eenieder lijkt er iets anders in te vinden. Spanning en romantiek, maar de exotische setting en de spiritualiteit spelen ook een rol. Zaterdag kreeg ik een e-mail van een joodse dame uit Israël. Het is vandaag sabbat, schreef ze, en ik heb voor het eerst met mijn kinderen over het joodse geloof gesproken. Onze tradities, onze cultuur. Je boek is een bron van inspiratie.'
Kimpen: 'Nee hè, de ware schrijver behoort weg te zitten kwijnen in zijn zolderkamertje. Hij voelt zich mijlenver verheven boven commercie. Het werkelijk goede boek verkoopt zichzelf - of wordt, jammerlijk, pas ontdekt als de schrijver onder de zoden ligt en blijkt dan een meesterwerk te zijn. Nee, ik doe het op de Amerikaanse manier. Mijn twee Amerikaanse agenten schrikken er niet voor terug om mijn boek op een opvallende manier in de spotlights te brengen. En waarom zou ik mijn eigen boek niet mogen aanprijzen? Ik heb alles opgegeven om dit boek te schrijven, ik heb geen andere bron van inkomsten meer. Iemand die sigaretten of bh's verkoopt, die mag reclame maken, dus waarom zou ik dat dan niet mogen doen?'
Kimpen: 'In alle eerlijkheid: nee. Ik vond The Da Vinci Code een spannend boek, maar ik was er niet zo wild van.
Ik werd veel meer geïnspireerd door 'De Alchemist' van Paulo Coelho. Ik houd van filosofische, spirituele boeken, die, wanneer je ze na de laatste pagina sluit, je een gevoel van inspiratie geven. In de Vlaamse literatuur is dat natuurlijk niet modieus. Echte literatuur, zo oordeelt de criticus, behoort depressief en somber te zijn. In Nederland is de schrijfster Heleen van Royen dan weer heel erg in. Haar onderwerp is seks. Vreemdgaan, de hele wereld plat neuken. Jongens, jongens, denk ik dan, hebben we dat al niet met Jan Cremer gehad? Hier heb je dan nog Brusselmans, mijn god, die man is gewoon in zijn prepuberteit blijven steken. Dat soort navelstaren wordt bejubeld, maar als je een boeiend verhaal schrijft over spiritualiteit of religie krijg je niet meer dan een onverschillig schouderophalen. Literaire recenscenten hebben een soort van matrix voor wat volgens hen een hedendaags goed boek is, maar ik heb het gevoel dat ze zelf een van de meest conservatieve beroepsgroepen vormen. Ze hebben totaal geen feeling voor de literatuur die door het publiek wordt geappreciëerd.'
Kimpen: 'Weet je, van nature zijn we helemaal niet zo zelfverzekerd, maar eerder angstig en verlegen en aarzelend. Maar Sonja en ik, en ook Rudi, de oudste, werden opgevoed met de boeken van Wayne Dyer, auteur van bestsellers als 'Niet morgen maar nu'. Onze huisarts was dokter Keersmaekers, indertijd een bekende figuur in Antwerpen. Deze dokter nu schreef geen slaap- of kalmeerpillen voor, maar wel de boeken van Dyer. Mijn vader had een boekenwinkel en telkens er een nieuw boek van Dyer verscheen, kocht hij zelf vijf exemplaren, een voor elk gezinslid. Verplichte lectuur, ook voor ons kinderen. Gaandeweg werden de denkbeelden van Dyer bij ons ingeprent. We leerden hoe je een rijk, gelukkig leven kon leiden. De onzekerheid ligt steeds op de loer, maar ik vecht ertegen, elke dag, nooit opgeven.'
Kimpen: 'Mijn volgende boek gaat over Isaac Newton, en dan meer specifiek over zijn geheime leven. Wist je dat deze wetenschapper negentig procent van zijn tijd besteedde aan de studie van de alchemie en de kabbala? Zijn documenten werden honderden jaren verborgen gehouden in de bibliotheek in Cambridge want het mocht toch niet aan het licht komen dat deze grote wetenschapper zich met zulke obscure zaken als alchemie en de kabbalistiek bezighield.'